vrijdag 21 oktober 2011

Toepassingskaart 7B - Sociale aspecten jongens/meisjes





Sociale aspecten jongens/ meisjes
Artikel 1: School: Leren en opvoeden
http://www.mdelfos.nl/2004-wjk-verschil.pdf
Een jongen is geen meisje
Jongens maken sneller iets stuk, vechten meer en komen eerder tot creatieve oplossingen. Meisjes willen aardig gevonden worden, hebben van die vage ruzies en zijn eerder geneigd om te doen wat wordt opgedragen. Zijn de verschillen tussen jongens en meisjes aangeboren of in de opvoeding ontstaan? En wat moet het onderwijs hiermee?

Artikel 2: Gendervriendelijkheid
Geplaatst op dinsdag, 15 februari 2011 | door Onderwijs Maak Je Samen

Jongens bevinden zich op veel schoolvakken in een crisis. Om dat te veranderen, moeten scholen strategieën invoeren die zoweltoegespitst zijn op jongens als op meisjes.
Dit artikel is een vertaling uit het Amerikaanse blad Educational Leadership / november 2010.
Door: Kelley King, Michael Gurian, en Kathy Stevens
Diane Cotner gaf al jaren les en twijfelde niet aan haar kennis en vaardigheden om goed les te kunnen geven. In 2007 kreeg ze echter te maken met een buitengewoon moeilijke groep jongens in groep 4, op een school die structureel slecht presteerde. Diane zei tegen de directeur: “Ik krijg het niet eens voor elkaar om de jongens stil te laten zitten voor een korte leesles. Ik moet iets doen.”
Desha Bierbaum, de directeur, droeg daarop een idee aan. “Ik heb me verdiept in de verschillen in de manier waarop jongens en meisjes leren. Waarom probeer je niet eens om de ongedurige jongens op te laten staan en rond te laten lopen terwijl je ze lesgeeft. Dit helpt de hersenen van bepaalde jongens bij het concentreren, waardoor ze beter leren.” Dit gesprek vormde het begin van ons succesverhaal bij  Wamsley Elementary School in Rifle, Colorado.

Hoe kun je talenten van kinderen beter benutten? Dat is een van de problemen in het onderwijs waarover het onderwijsagenda zich buigt. Jelle Jolles, hoogleraar Brein, Leren en Educatie aan de vrije Universiteit in Amsterdam, is het een lief ding waard als inzichten over de neuropsychologische ontwikkeling van de kinderen worden toegepast in onderwijs en opvoeding. Zoals de kennis over individuele verschillen en die tussen jongens en meisjes.



Conclusie van de auteur en mijn eigen eerste indruk hierop
Artikel 1: School: leren en opvoeden
Conclusie:
Waarom zouden we niet meisjes mogen opvoeden in hun sterke kanten, dat wil zeggen zorg en inleven? Opvoeden vanuit hun kracht betekent niet dat we hun zwakte moeten negeren. Ze kampen vaak met meer angst, meer schuldgevoelens en minder assertiviteit. We zouden hen dus kunnen opvoeden tot meer weerbaarheid, meer actie bij angst, zonder daarbij te willen dat hun neiging tot zorg om de ander taboe wordt en assertiviteit het dogma wordt. In allochtone culturen wordt gehoorzaamheid als een deugd gezien. Dat kan onderdrukkend werken, maar om het helemaal weg te bannen is net zo kortzichtig. Waarom zouden we jongens niet op mogen voeden in hun sterke kanten, zoals assertiviteit, actiegerichtheid en neiging tot leiderschap? Ze kampen vaak met minder inlevingsvermogen en meer risicovol gedrag. Maar omdat deze kanten de keerzijde zijn van hun kwaliteiten, moeten we ze niet weg willen poetsen, maar hen leren ermee om te gaan, zodat ze uitgroeien tot gezonde kwaliteiten en niet tot een agressieve houding leiden. Het probleem ligt niet zozeer in het verschil, maar in de waardeoordelen die we eraan hechten, en de ongelijkwaardigheid in behandeling die daarvan het gevolg is. Een bijscholing tot mannelijke leerkracht is voor een vrouw wat extreem. Maar wel is het noodzakelijk gevoel te krijgen voor het verschil, en te zoeken naar oplossingen waarmede beide seksen en beide rollen tot hun recht komen.
Martine Delfos wil dat we de sterke kanten van jongens en meisjes benadrukken zodat beide seksen en beide rollen meer tot hun recht komen. Ik ben het hiermee eens maar denk dat het niet te realiseren is. Leerlingen zullen gescheiden moeten worden want het is denk ik onmogelijk voor een leerkracht op twee hele verschillende manieren les te geven voor één klas. En ik denk niet dat het goed is als jongens alleen maar met jongens in een klas zitten en meisjes met meisjes. Ik ben enthousiaster over dit plan als het met bepaalde vakken toegepast zou worden waar het verschil tussen jongens en meisjes groot is.
Artikel 2: Gendervriendelijkheid
Conclusie:
Dit artikel gaat over de verbetering van het schoolsysteem door middel van gendervriendelijkheid.  De conclusie van de schrijver komt duidelijk in het artikel naar voren, namelijk: ‘er zullen de komende tien jaar meer mogelijkheden ontstaan voor leerkrachten en scholen voor het kijken door een genderbril. Deze bril vormt essentieel gereedschap voor de hervorming van het onderwijs- een hervorming die scholen niet alleen in staat stelt om haar doelstellingen te behalen maar ook de liefde voor alle leerlingen in het schoolwezen weerspiegelt.’ De volgende mening van de schrijver komt ook duidelijk naar voren in het artikel: ‘de afgelopen 20 jaar zijn leraren genoeg zijn getraind in hoe ze jongens en meisjes goed kunnen helpen leren en effectief onderwijs kunnen geven en vind dus dat de komende tien jaar toegesplitst moet worden aan de genderbril.’
Ik vind het goed dat de schrijver verder wil kijken dan de afgelopen 20 jaar naar zijn mening is gebeurt. Het is goed om verschillende strategieën toe te passen om je leerlingen te leren kennen. Het is dan ook belangrijk dat leerkrachten en ook scholen kijken door de genderbril zodat de verschillen duidelijk in beeld komen. Echter moeten de leraren niet vergeten waar ze de afgelopen 20 jaar mee bezig zijn geweest namelijk het verschil leren kennen tussen jongens en meisjes. Deze informatie verwerken met de nieuw verworven informatie zou een goede combinatie zijn. Wel denk ik dat deze hervorming lastig te realiseren is. 
Artikel 3: Zeg niet: ‘zit stil’ tegen een druk kind
Conclusie:
Mijn eerste indruk over dit artikel is positief. Jelle Jolles zijn visie is helder en de plannen die hij heeft lijken mij realiseerbaar in het onderwijs, wel moet iedereen dan achter deze plannen staan want het vergt veel werk en communicatie van alle betrokken groepen.
 ‘Leerkrachten en ouders kunnen meer informatie uitwisselen over kinderen, die ze beide kunnen gebruiken in klas en opvoeding. Er is ten onrechte te veel polariteit tussen ouders en docenten, tot beider frustratie. Ze kunnen beter elkaars partners zijn en informatie uitwisselen in het belang van de ontwikkeling van het kind .’
Herziene conclusie na het lezen van de bijbehorende theorie
Na het lezen van de geadviseerde theorie; ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs’’ de theorie over de sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling. Ik maak daaruit op dat het als leerkracht belangrijk is om zoveel mogelijk in alle basisbehoeftes van de leerlingen te voorzien, hier ben ik het zeker mee eens. Ik denk wel dat er een groot verschil bestaat tussen jongens en meisjes en de ontwikkeling hiervan. Ik vind het belangrijk om hier zo veel mogelijk rekening mee te houden al is dit soms erg moeilijk te realiseren. Ik vind dat je de zwakte van de sekse niet moet negeren maar hier juist mee aan de slag moet gaan. Wat betreft dat punt ben ik het eens met M. Delfos maar ik ben echter ook van mening dat het niet goed is jongens en meisjes compleet van elkaar te scheiden, ik denk dat ze ook juist van elkaar kunnen leren. Daarom denk ik dat het handig is om bij die bepaalde lessen waarbij het verschil tussen jongens en meisjes zo groot is dat het eigenlijk niet te overbruggen is om te zorgen dat die lessen apart gegeven worden. Dus dat je gemengde uren hebt en aparte uren. Wel realiseer ik mij dat dit in het echt bijna niet te doen is, al is het alleen al de extra ruimte die je hierdoor nodig hebt en de extra docenten. Ook denk ik dat het punt van Jelle Jolles positief  is en dat het belangrijk dat de communicatie tussen ouders en de school helder is en beide kanten weten wat er bij de leerling speelt in het privé en het school leven, deze twee kunnen namelijk veel invloed hebben op elkaar.





Onderzoek leerlingen
Ik loop stage in een groep genaamd Panda, deze groep bestaat uit schoolverlaters van 10 tot 13 jaar op het speciaal basisonderwijs. In mijn klas zitten 4 meisjes en 11 jongens. Om de verschillen tussen jongens en meisjes in mijn stage klas te onderzoeken ben ik gaan observeren. Ik heb de volgende vragen aan de leerlingen gesteld om meer te weten te komen over het samenwerken en het spelen van jongens en meisjes. De leerlingen gaven aan het liefst met medeleerlingen van het eigen geslacht te spelen. De meeste jongens gaven aan liever een gym/ judo les te hebben dan een creatieve les en bij de meisjes was dit juist andersom, de jongens kunnen zich dus beter vinden in de fysieke vakken. Wel vinden de jongens van de meisjes dat ze meer geordend zijn en zich langer kunnen concentreren, dit naar eigen zeggen omdat de jongens gewoon liever willen voetballen.

Mijn handelen als leerkracht
Alle artikelen, onderzoeken en theorieën samengenomen denk ik dat het als leerkracht erg belangrijk is om in alle onderwijsbehoeftes te voorzien.
Jongens en meisjes hebben allemaal verschillende specialiteiten. Dat blijkt wel uit bovenstaande artikelen. Ik denk dat het voor mij als vrouwelijke leerkracht erg belangrijk is om ook fysieke en onderzoekende activiteiten voor de jongens in te plannen, dus de jongens lekker te laten bewegen, hierdoor denk ik dat de jongens zich langer kunnen concentreren. Ik eis eigenlijk altijd in mijn klas dat iedereen netjes op zijn stoel zit en stil zit. Dit kan ik niet altijd van de jongens verwachten omdat ze nou eenmaal fysieker zijn ingesteld. Ook moet ik er rekening mee houden dat de kracht van meisjes meer op het cognitieve gedeelte ligt.Ook kwam naar voren dat de leerlingen het liefst samenwerken met iemand van het eigen geslacht en ook werken de leerlingen graag met elkaar samen, ik denk dat het als leerkracht belangrijk is om hierin mee te gaan en de leerlingen verschillende werkvormen aan te bieden in zelfgemaakte paren en/of groepjes. Jongens kunnen soms ook beter hun aandacht bij de les houden als er een man in de klas is die les geeft. Misschien is het goed om af en toe een man over bijvoorbeeld zijn beroep te laten vertellen, en hetzelfde uiteraard bij vrouwen zodat beide groepen geprikkeld en geïnteresseerd raken.

Mijn identiteit als leerkracht

Ik denk dat wanneer ik voor de klas sta ik een grote invloed op de leerlingen heb. De jongens hebben veel te maken met een vrouwelijk persoon. Ik kan als vrouw nou eenmaal de meisjes uit mijn klas beter begrijpen en makkelijker lessen maken die hun aanspreken. Ik merk nu dat ik mij ook op de behoeftes van de jongens moet richten en dat deze niet automatisch mee gaan met de meisjes. Dit wil zeggen misschien korte lessen waarin de jongens meer zelf mogen doen zoals bijvoorbeeld kleine proefjes. Ook denk ik dat de jongens en meisjes veel van elkaar kunnen leren. De meisjes die over het algemeen cognitief en emotioneel strek zijn kunnen profiteren van de jongens die over het algemeen meer fysiek en actief zijn ingesteld en vice versa. Ik heb geleerd mijn blik te moeten  verruimen en zoveel mogelijk te zorgen voor afwisseling in mijn lessen zodat iedereen tevreden blijft.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten