vrijdag 11 november 2011

Toepassingskaart 5 zorgroute taal

Zorgroute taal, door Suzanne van Brussel en Kevin de Rooij
Twee trapezewerkersWij lopen stage op SBO school ‘de Marke’ in Leiden. Beide staan we voor een schoolverlaterklas, Suzanne in groep Panda (4 meisjes en 11 jongens) en Kevin in groep Tijger (8 jongens en 9 meisjes). Het zijn gezellige klassen waarin leerlingen op hun eigen niveau geholpen worden en klaargestoomd voor het vervolg onderwijs dat ze zullen gaan volgen.
Gekozen leerlijn TULE
Taalbeschouwing, Waaronder strategieën.

Kerndoel 10
De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
Kerndoel 11
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
-       regels voor het spellen van werkwoorden;
-       regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
-       regels voor het gebruik van leestekens

Kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

De taal methode die gebruikt wordt op school is ‘Taaltrapeze’. Deze methode is speciaal ontwikkeld voor het Speciaal Basis Onderwijs. 
Doelen van de ‘Taaltrapeze’:
Woordenschat
De leerlingen krijgen wekelijks twintig kernwoorden aangeboden, waaronder zes functie- of schooltaalwoorden. In de teksten voor Begrijpend lezen komen daar nog eens vijf (vaktaal)woorden bij, waarvan ze de betekenis moeten afleiden uit de context. Daarnaast leren de leerlingen elke week een uitdrukking.
Taalbeschouwing
De leerlingen leren vaktaalwoorden en signaalwoorden. Ze leren een woordenboek te gebruiken en maken voor het eerst een eigen woordenlijst of woordkaartjes. Daarnaast leren ze grammaticale begrippen toepassen als enkel- en meervoud, tijd van het werkwoord en onderwerp en persoonsvorm. Tot slot maken de leerlingen kennis met jongerentaal en het onderscheid
tussen dialect en standaardtaal.
Zelfstandig werken
Woordstrategieën en herhaling

Per week biedt het werkboek vier tot zes pagina’s voor zelfstandig werken. Hierin komen onder andere de volgende onderwerpen aan de orde:
-woordenschat: herhaling van de woorden die in een eerder deel voorkwamen
-woord- en zinsbouw en taalbegrippen
-het alfabet
-interpunctie
-de vaardigheid om een samenvatting te maken
Schriftelijke taal

Ze lezen verschillende soorten teksten, zoals doeteksten, opvalteksten, verhaalteksten, informatieve teksten en de meningtekst.
Leerlingen leren structuren herkennen in teksten, zoals pagina-indeling, alinea’s, tabellen en grafieken; ze leren de talige structuur van tekstsoorten herkennen, zoals oorzaak-gevolg en vergelijkingen; en ze leren hun waardering voor teksten te illustreren aan de hand van bepaalde passages.
Verder leren de leerlingen de interpunctie goed toe te passen  bijvoorbeeld wanneer ze de dubbele punt en aanhalingstekens moeten gebruiken.
Afname toetsen:
-Donderdag dictee van de twintig wekelijks aangeboden nieuwe kernwoorden
-Herhaling opdracht met eindactiviteit in de laatste week van elk thema (week 4)
-Taalschaal CITO, oktober 2011
-Woordenschat CITO, oktober 2011
Ik heb mijn zorgplan gericht op het toetsmoment dat wekelijks plaats vind, namelijk het dictee. Het dictee bestaat uit 12 woorden die getoetst worden van de woordenlijst die in de klas is besproken en als huiswerk mee naar huis is gegeven. De woorden worden behandeld door middel van een verhaal waar ze in voorkomen zodat de leerlingen de context van de woorden leren kennen.  De woordenlijst bestaat over het algemeen uit 20 woorden en wordt op vrijdag besproken en mee gegeven, de donderdag daarop vind het dictee plaats. In de laatste week bevat het dictee woorden uit de afgelopen 3 weken van het thema. Er worden verschillende methodes gebruikt om het dictee na te kijken, namelijk: door de leerkracht, klassikaal, op het bord. De leerlingen moeten de woorden die ze fout hebben geschreven verbeteren en nogmaals opschrijven. In de week zijn er veel oefenmomenten voor het gebruik van de woorden, hierdoor wordt de betekenis duidelijk maar ook de manier van schrijven, in alle opdrachten komen de woorden naar voren zoals invulopdrachten of koppelopdrachten.
Wij hebben per persoon drie leerlingen uit onze eigen klas geobserveerd en de resultaten van deze leerlingen bestudeerd. Naar aanleiding van mijn bevindingen zal ik een zorgroute voor de betreffende leerlingen ontwerpen.
Woordenlijst week 2:
benodigdheden, farao, geloven, hoofdschuddend, wetenschapper, wikkelen, schade lijden, mummie, piramide, intact, gisteren, suppoost, zo’n, wereldwonder, zoekend, net, ronde, terug, zoekend, vernielen.
Uitdrukking van deze week:
Ergens goed vanaf komen.
Dictee woorden week 2:
benodigdheden, farao, geloven, hoofdschuddend, wetenschapper, wikkelen, schade lijden, mummie, piramide, intact.

Leerling T: kijkt veel rond, is veel afgeleid tijdens het dictee. Leerling T heeft geen fouten gemaakt in zijn dictee, bovengemiddeld resultaat.
Leerling S: Is erg aan het praten met leerling T, kijkt tijdens het dictee veel om haar heen en ook op het blaadje van leerlingen om haar heen. Leerling S heeft 3 woorden correct geschreven, beneden gemiddeld resultaat.
Leerling Ti: Is geconcentreerd aan het werk, 6 woorden goed, alle fouten zitten in de verdubbelaar; als je aan het eind van een klankgroep een kort klank hoort, geldt: bij korte klanken, zoals a, i, o en u, zet ik twee medeklinkers. Gemiddeld resultaat
Leerling
Wat moet er anders, onderwijsbehoeften
Hoe begeleid je de leerling, didactische behoeften
T
Leerling T heeft meer behoefte aan uitdaging, hij verveelt zich en vraagt hier zelf ook duidelijk om. Zijn resultaten zijn over het algemeen ruim voldoende en hij heeft geen moeite met het verwerken van de nieuw aangeboden woorden. Zorg dat leerling T meer uitdaging heeft tijdens de lessen. Laat leerling T meer oefenen op de computer met bijvoorbeeld verschillende spellingsmethodes die hij door elkaar moet gebruiken. Deze leerling krijgt duidelijk les onder zijn eigen niveau. Verdiepingsopdrachten zijn een extra stimulans en uitdaging.
Beloon de leerling voor zijn goede resultaten door oefeningen te geven met extra uitdaging. Laat de leerling ook oefenen op de computer
S
Leerling S is snel afgeleid en geeft snel op. Ze stelt weinig vragen uit zichzelf en als ze iets niet gehoord heeft legt zei zich hierbij neer. Het is voor haar erg belangrijk dat de woorden in een passende begrijpende context worden aangeboden zodat ze deze beter snapt en zal onthouden. De leerling heeft behoefte aan extra werk zodat ze de stof beter zal gaan beheersen. Laat de leerling verwerkingsopdrachten doen zodat ze de spellingsregels ook bij andere woorden leert beheersen dan alleen de aangeboden dictee woorden.
Leerling heeft erg veel aanmoediging nodig en is erg onzeker. Moedig haar ook aan het extra werk te maken en loop vaak langs om in de gaten te houden of de leerling alles snapt. Moedig ook aan dat ze het dictee thuis oefent.
Ti
Leerling Ti heeft alle woorden fout waar de verdubbelingregel moet worden toegepast, hieruit blijkt dus dat hij hier nog erg veel moeite mee heeft. Ook heeft de leerling de dictee woorden niet goed geleerd want anders had hij deze woorden nog correct kunnen schrijven en was het mij pas opgevallen als hij woorden moet schrijven die voor het eerst worden aangeboden waarbij hij dus zelf de verdubbelingregel toe moet passen
Leg de verdubbelingregel nogmaals goed uit, desnoods één op één. Geef de leerling extra werk om deze regel toe te passen, moedig dit aan. De leerling moet niet alleen de dictee woorden goed leren schrijven maar ook snappen dat deze regel voor andere woorden geldt, hiervoor dus de extra opdrachten. LEER HET DICTEE!!!

De leerlingen zijn wel gemotiveerd tijdens de reguliere taallessen, de thema’s zijn actueel en ze vinden het leuk hierover te praten. Het terugkoppelen naar de bijbehorende woorden gaat al heel automatisch omdat ze veel woorden toch al wel kennen. Wel moeten de leerlingen aangemoedigd blijven worden het dictee goed te leren van te voren, want uit bovenstaande blijkt dat alleen de verwerkingsopdrachten niet voor elke leerling genoeg is om de woorden foutloos te leren schrijven. Ik probeer speelsgewijs de woorden onder de aandacht te brengen en hier ook de spellingsregels aan te koppelen. De leerlingen raken hierdoor gemotiveerd en ook de leerlingen die goed mee kunnen komen of juist moeizamer mee kunnen komen vinden dit erg leuk.
Ik houd de leerlingen goed in de gaten en kijk naar de resultaten maar ook naar hun houding tijdens de taallessen zelf. Ik probeer de taallessen gevarieerd te maken door leuke powerpoints en andere attributen maar ik wijk niet af van het vaste lessysteem, toen ik dat een keer wel deed merkte ik dat veel leerlingen hierdoor van slag raakten. Ook werk ik wanneer dat kan in groepjes zodat de leerlingen van elkaar kunnen leren maar ook leren te durven zeggen wat ze zelf denken tegen hun medeleerlingen. Ik merk dat dit de leerhouding bevordert, en ook dit stimuleert de leerling die achterloopt om mee te willen komen maar ook de leerling die juist op een hoger niveau zit om medeleerlingen te helpen.
Het gaat erg goed, ik kijk naar de toetsresultaten en de fouten, hier maak ik subgroepjes in en wanneer ik tijd heb ga ik met zo een subgroepje aan de gang om extra uitleg te geven. Ik merk dat de leerlingen genieten van deze extra aandacht en het ook juist heel goed willen doen wanneer ze in dit kleine groepje zitten, echter de leerlingen waar ik niet meer gaan zitten vinden dit ook fijn omdat ze dan weten dat ze het goed gedaan hebben. Ik let erop dat ik de leerlingen veel complimenten geef, hierdoor zie je ze opleven en worden ze zekerder. Ze durven nu fouten te maken en weten dat dit niet erg is maar ze weten ook dat ik wel verwacht dat ze hun best doen en niet maar wat aanrommelen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten